Om dit gehalte te verhogen en de nutriëntenverliezen te beperken, zijn organische producten met grote hoeveelheden stabiele koolstof en een lage N-aanvoer nodig. Compost is een bron van stabiele organische stof en speelt dus een belangrijke rol om de bodemvruchtbaarheid in stand te houden en erosie te beperken.
Het combineert grote hoeveelheden stabiele organische stof en brengt relatief weinig stikstof aan, die bovendien maar zeer geleidelijk (over een termijn van 5 à 10 jaar) vrijkomt. Ideaal dus voor een gezonde bodem. Deze unieke eigenschappen van compost zijn ook recent opnieuw bevestigd in het onderzoek ‘Karakterisatie eindproducten biologische verwerking’.
De invloed van de textuur op de fysische bodemeigenschappen is groot.
Tussen grotere deeltjes is bijvoorbeeld meer ruimte. Dat verklaart waarom zandige bodems sneller regenwater doorlaten dan andere bodems(goede drainage).
Hoe kleiner de deeltjes (bv klei en leem), des te meer water en voedingsstoffen ze kunnen vasthouden. Vanzelfsprekend zijn aan verschillende texturen voor- en nadelen verbonden. Veel klei geeft een bodem met veel voedingsstoffen maar ook met problemen door slechte verluchting en trage drainage.
Ook veel leem kan drainageproblemen veroorzaken.
Veel zand betekent vlotte drainage, maar de voedingsstoffen spoelen weg.
De beste bodemtextuur bestaat uit een evenwichtige mix van zand, leem en klei.
Zand, leem of kleideeltjes maken ongeveer 45% uit van de bodem.
Daarnaast bestaat de bodem ook nog voor ongeveer 5% uit organisch materiaal en voor 50% uit poriën.
Aan de textuur valt niet veel te veranderen.
Die textuur verschilt van regio tot regio en wordt bepaalt door de verhoudingen
klei, leem en zand. Aan de structuur van de bodem kan men echter wel sleutelen,
door organische stof (zoals compost) toe te voegen.